Succes in hoger beroep na bezwaar op niet toegekende Compensatie Transitievergoeding

OAZ heeft voor een aantal van haar klanten bezwaar gemaakt tegen een niet toegekende Compensatie Transitievergoeding door het UWV. En met succes! De eerste successen werden behaald toen de rechter het door OAZ ingestelde beroep honoreerde. Maar ook toen het UWV tegen deze uitspraken in hoger beroep ging, kwam de Centrale Raad van Beroep met een uitspraak in het voordeel van de werkgever. We lichten je graag toe wat dit succes inhoudt en wat dit voor gevolgen heeft voor vergelijkbare situaties.

Transitievergoeding bij beëindiging arbeidsovereenkomst

Elke werkgever is sinds de invoering van de Wet werk en zekerheid verplicht om aan een medewerker een transitievergoeding te betalen, wanneer een arbeidsovereenkomst eindigt op initiatief van de werkgever. Deze wet is ingegaan op 1 juli 2015 en geldt ook als de werkgever de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid beëindigt.

Onder meer voor deze laatste categorie heeft de wet voorzien in een compensatie van de door de werkgever betaalde transitievergoeding. Deze compensatie transitievergoeding is in 2020 ontstaan.

Bezwaargrond op niet toegekende Compensatie Transitievergoeding

In tientallen zaken hebben wij bezwaar gemaakt tegen een specifieke afwijzende beslissing van het UWV, aangaande de Compensatie Transitievergoeding. Het betroffen hier gevallen waarin het dienstverband met een langdurig arbeidsongeschikte medewerker werd beëindigd na 1 juli 2015, met inachtneming van de toen verplicht gestelde transitievergoeding.

De aanvragen voor Compensatie Transitievergoeding werden in eerste instantie al geweigerd, omdat de medewerkers in kwestie de twee jaren arbeidsongeschiktheid er al op hadden zitten vòòr 1 juli 2015 en de werkgevers het dienstverband slapend hebben gehouden tot na 1 juli 2015. ‘Wanneer de werkgever direct bij het bereiken van de twee arbeidsongeschikte jaren de arbeidsovereenkomst had beëindigd of had doen eindigen zou geen transitievergoeding verschuldigd zijn geweest en daarmee ook geen recht op compensatie’, aldus het UWV.

In strijd met het doel van de Wet?

Ten aanzien van alle beslissingen met deze specifieke afwijzingsgrond zijn we eerst in bezwaar gegaan bij het UWV. Na ontvangst van een hernieuwde afwijzende beslissing op het bezwaar zijn we namens de klant in beroep gegaan. De voornaamste reden was hierbij dat de beslissing van het UWV in strijd werd geacht met het doel van de Wet compensatie transitievergoeding. En dit doel was naar ons oordeel helder: het bij de werkgever wegnemen van de reden voor het slapend houden van dienstverbanden van langdurig arbeidsongeschikten.

De eerste successen werden behaald bij de Rechtbank Rotterdam, hier ging het UWV tegen in hoger beroep. De voor OAZ, maar met name voor de betrokken werkgevers succesvolle uitspraken in hoger beroep werden door de Centrale Raad van Beroep (CRvB) gepubliceerd onder de volgende nummers: ECLI:NL:CRVB:2022:1316 en ECLI:NL:CRVB:2022:1317.

Herkenbare voorwaarden?

Deze gunstige uitspraak betekent concreet dat niet enkel de behandelde hoger beroepszaken, maar alle soortgelijke zaken die nog lopen een hernieuwde (naar we mogen aannemen toekennende) beslissing moeten krijgen. Zijn dergelijke situaties rond slapende dienstverbanden ook herkenbaar voor jouw organisatie? Wij denken graag met je mee om te bezien of er toch nog kansen bestaan om compensatie te verkrijgen voor de betaalde of nog te betalen transitievergoeding. Neem hiervoor contact op met onze HR specialisten via info@oaz.nl of bel direct 088 5600 700.