Gevolgen Praktijkleren door Corona

De huidige situatie vraagt aanpassingen van het onderwijs en de beroepspraktijkvorming (BPV) en dit roept vragen op. Wat zijn de gevolgen voor de subsidieregeling Praktijkleren door corona? Waar moet je als leerbedrijf rekening mee houden? En wat is de invloed van de veranderingen in het onderwijs op jullie leerlingen?

Praktijkovereenkomsten

De huidige omstandigheden hebben geen gevolgen voor de praktijkovereenkomsten voor BOL- en BBL-studenten. Als de BPV tijdelijk wordt stilgelegd, dan kan de praktijkovereenkomst ongewijzigd in stand blijven. Wordt de BPV stopgezet, dan dient het leerbedrijf of de school de praktijkovereenkomst op te zeggen, zoals dit voorheen ook het geval was. Indien de leerling een vervangende BPV-plek nodig heeft kan het SBB benaderd worden voor hulp bij het zoeken naar een beschikbare praktijkplek.

Begeleiding BPV

De reguliere begeleiding kan doorgaan zolang de BPV bij de leerbedrijven blijft plaatsvinden en het leerbedrijf hier geen bezwaar tegen heeft. Wel moet er uiteraard gehandeld worden conform de richtlijnen van het RIVM en de GGD. Een andere vorm van begeleiding, bijvoorbeeld telefonisch of via Skype, zou in sommige gevallen de voorkeur kunnen hebben.  Een samenvatting van deze gesprekken is voldoende als onderbouwing van de begeleiding. De RVO heeft aangegeven coulant te zijn bij het beoordelen van de bewijslast voor de begeleiding en daarbij de richtlijnen van het ministerie van OCW en de MBO Raad te volgen.

Voor werkgevers die te maken hebben met gedwongen sluiting tot 28 april zullen de 6 weken waarin BBL-studenten niet konden worden begeleid niet in mindering worden gebracht op de subsidie. Wanneer de sluiting langer duurt, zal in overleg met de RVO bekeken worden wat nodig is om de subsidie in 2020 niet af te toppen op de nominale duur.

Alternatieve examinering voor Praktijkleren door corona

Scholen zetten zich in om  studenten die in dit studiejaar kunnen diplomeren op een verantwoorde wijze hun diploma te laten behalen. OCW, de MBO Raad en de inspectie hebben een ‘handreiking Verantwoord Diplomabesluit’ opgesteld die scholen hierbij kunnen gebruiken. Zo krijgen scholen de ruimte om bewijzen die een student heeft opgebouwd tijdens de opleiding mee te laten wegen in het besluit de student een diploma te verlenen. Ook worden, na raadpleging van de onderwijsteams en examencommissies, alternatieve manieren van examinering voorgesteld. Daarbij kan gedacht worden aan mondelinge online examens, examinering op een andere locatie dan de BPV-plek of simulatie binnen de school.

Uiteindelijk gaat het bij diplomering om de beoordeling of een student de in het kwalificatiedossier beschreven kerntaken beheerst. Als alternatieve manieren van examinering geen oplossing bieden, kan er besloten worden om examinering uit te stellen voor de betreffende kerntaken.

Bij verdere ontwikkelingen stellen wij jullie zeker op de hoogte. Voor vragen neem dan contact op met een van onze specialisten.