Loonkostenvoordeel Banenafspraak en Scholingsbelemmerden wordt structureel

Vanaf 1 januari 2018 is het loonkostenvoordeel ingegaan. Hoewel de regeling nog maar kort bestaat, is in de Rijksbegroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid een wijziging opgenomen voor het Loonkostenvoordeel Banenafspraak en Scholingsbelemmerden. Volgens de Rijksbegroting waren de uitgaven voor het LKV Banenafspraak lager dan oorspronkelijk gedacht. Dit zou komen doordat de doelgroep van het LKV Banenafspraak in veel gevallen overeenkomt met de doelgroep van de andere regeling in de Wet tegemoetkoming loondomein (Wtl): het Lage-inkomensvoordeel (LIV).

“Het LIV en het LKV mogen niet samenlopen voor medewerkers”

Wanneer er zowel LIV en LKV kan worden ontvangen voor een medewerker, zal het hoogste voordeel gelden. Beide regelingen worden berekend op basis van € 1,01 per gewerkt uur in een jaar tijd (voor LIV betreft dit de medewerkers die het dichts bij het minimumloon zitten), dus in een volledig toegepast jaar zijn de regelingen gelijk in hoogte. Het LKV heeft echter een maximale duur van 3 jaar na indiensttreding, waardoor je in veel gevallen te maken krijgt met een einddatum halverwege het jaar. Het LKV voor dat jaar zal dus lager uitvallen dan het LIV. Dit omdat het LIV geen einddatum heeft en dus het hele jaar loopt.

Het ministerie heeft besloten om het LKV banenafspraak vanaf 2020 structureel te maken. Hierdoor zullen het LIV en het LKV banenafspraak in alle jaren gelijk uitkomen. Bij gelijke hoogte van de twee regelingen zal de regeling gelden die als eerste in de Wtl wordt genoemd. Vanaf 2020 zal dit dus altijd het LKV Banenafspraak zijn. Met deze wijzingen worden de rijksuitgaven aan het LKV banenafspraak verhoogd en de uitgaven aan het LIV verlaagd.