Zowel de hoge als de lage WW-premie voor het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) stijgt per 1 januari 2025 met 0,1 procent, zo blijkt uit de Miljoenennota. Het lage tarief wordt vastgesteld op 2,74 procent en het hoge tarief op 7,74 procent. Eerder werd in het hoofdlijnenakkoord van het nieuwe kabinet nog gesproken over een verhoging vanaf 2026, maar dit is dus een jaar vervroegd.

Impuls voor vast dienstverband

Voor veel werkgevers zal de verhoging van de AWf-tarieven resulteren in hogere werkgeverslasten. Dit kan een goede aanleiding zijn om hier opnieuw kritisch naar te kijken. Behoort het bijvoorbeeld tot de mogelijkheden om meer medewerkers een contract voor onbepaalde tijd te geven? Onder bepaalde voorwaarden mag je voor deze medewerkers namelijk de lage WW-premie toepassen in plaats van het hoge tarief.

Besparen op werkgeverslasten BBL-leerlingen

Een andere uitzonderingssituatie waarin je als werkgever de lage WW-premie mag toepassen, is wanneer een medewerker een opleiding volgt in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL). In tegenstelling tot de groep medewerkers met een vast contract, wordt dit niet automatisch herkent door de Belastingdienst. Je dient dit actief te registreren in jouw loonadministratie.

Controle op de afdracht WW-premie

De specialisten van OAZ zien dat werkgevers nog regelmatig de hoge WW-premie betalen voor BBL-leerlingen. Een grondige controle kan flinke besparingen opleveren. Benieuwd naar de mogelijkheden? Neem dan contact met ons op via info@oaz.nl of 088 5600 700.